31 januari 2015

Kresse's eerste indianenverhalen in facsimile uitgave

Julius de Goede (1944) was ooit illustrator en publiceerde onder andere in het stripweekblad Pep. Hij was daar - bij de jeugdredactie van de Geïllustreerde Pers - geïntroduceerd door zijn jeugdidool Hans G. Kresse die hij al enkele jaren kende. Hij tekende mee aan enkele voorplaten voor de Eric de Noorman-uitgaven van Wolters-Noordhoff.
De afgelopen 10 jaar heeft De Goede, sedert 1967 ook grafisch vormgever, een aantal boeken uitgegeven met het werk van Hans Kresse. Want hij blijft een groot liefhebber van diens werk. Na Matho Tonga betreft zijn nieuwste uitgave de indianenverhalen van Kresse uit de jaren 40, tezamen met een onvoltooid verhaal van de in 1992 overleden Nederlandse grootmeester.  
De Goede over wanneer hij begon met het uitgeven van Kresse's werk: "In 2004 legde ik het plan om een boek te maken met de historische platen van Hans Kresse, verschenen in onder andere de weekbladen Panorama, Revue en Praline, voor aan Hans Matla van Uitgeverij Panda. Hij zag echter geen mogelijkheden en ik zocht vergeefs naar een andere uitgever. Twee jaar later zag hij wèl wat in mijn idee voor Kresse’s zwart-wit platen bij de Revue-series uit de jaren 50." ‘Kasteelverhalen en andere geschiedenissen’ verscheen in 2008 bij Panda. 
De Goede vervolgt: "In ontmoetingen had ik hem weleens over mijn ervaringen met Hans Kresse verteld en Matla zei: ‘Schrijf dat eens op.’ Toen ik ‘Over Hans G. Kresse, herinneringen aan een Meester’ klaar en opgemaakt had, besloot Matla het alleen maar uit te willen geven als een imprint van Uitgeverij Panda. Bij de opening van het Kresse Museum in Gouda was de presentatie van het boekje, dat ik dus zelf had geproduceerd en bekostigd.
Bij diezelfde opening - in het voorjaar 2010 - sprak ik de kinderen van Kresse over mijn oude plan met de historische platen van hun vader. Dat vonden zij een goed idee en gaven hun fiat. ‘De wereldgeschiedenis verbeeld door Hans G. Kresse’ verscheen in 2012 en is door mijn BV uitgegeven."
Deel 1 van de vierdelige Matho Tonga-reeks in facsimile (2014)
Matho Tonga
"Frits van der Linden, oprichter van het Kresse Museum, opperde een boek te maken van de Matho Tonga-knipsels uit ‘Ons Vrije Nederland’. Ik vond dat we dan alles moesten doen, en de Belgische stripverzamelaar Roger Decadt bleek op enkele na alle afleveringen te hebben. Eric Kresse, de zoon van Hans Kresse, vond het een beter plan om naar de originelen van deze indianenstrip op zoek te gaan. De Collectie Matla bleek haast 180 van de circa 250 afleveringen te bezitten, en andere verzamelaars nog een beduidend aantal. Matho Tonga verscheen begin 2014 in vier delen in facsimile, eveneens door mijzelf uitgebracht (Julius de Goede BV)."
 Drie indianenverhalen
"Het afgelopen jaar was ik, met historisch inhoudelijke adviezen van John Wigmans, en tekstuele van verzamelaar Gert Faken, bezig met het voorbereiden van een uitgave van drie oude indianenverhalen van Kresse. Voor en na de bevrijding (1945, begin 1946) werkte Kresse aan deze verhalen met telkens één plaatje (10 x 12 cm in origineel) boven een tekst. De gouden dolk werd gepubliceerd in 1946, en het werd twee jaar later in een herziene versie herdrukt. 

Het vervolg erop Het rode wild werd al in 1946 aangekondigd, maar het verscheen niet. Hans Kresse’s verhaal De Grote Otter zou in dezelfde periode verschenen zijn, maar zeker is dat niet. Het verscheen in ieder geval wel in 1953."
Deze drie verhalen - tezamen met het onvoltooide verhaal De Koningin van Mars uit dezelfde periode - zijn nu compleet in full colour facsimile verzameld in drie banden, gereproduceerd van de originele tekeningen. In omvang en uitvoering gelijk aan de Matho Tonga-reeks: liggend A4-formaat met hard kaft en 84-92 pagina's omvang.

Bestellen kan bij Julius de Goede voor 105 euro, inclusief verzendkosten. Of 35 euro per deel. Stuur uw gegevens naar info@juliusdegoede.nl en u ontvangt na verschijnen bericht. Voor het bestellen van de andere, hierboven genoemde Kresse uitgaven kunt u eveneens dit e-mailadres gebruiken.

17 januari 2015

In Memoriam: Ulli Bürer (1965-2015)

Ulli Bürer thuis in Den Haag, op 22 maart 2010, met eigen Bettie Page tekening. (Foto: Robin Schouten)
Erg triest nieuws: op dinsdag 13 januari is de Nederlandse striptekenaar Ulli Bürer overleden. Hij werd geboren op 31 januari in Heerlen en tekende vanaf eind jaren tachtig korte stripverhalen voor de bladen Fresco, Titanic en De Toestand. In stripblad Incognito dat ik uitgaf in 1993-1999 publiceerde hij het lange stripverhaal 'Six Inch Stiletto's' met een hoofdrol voor Bettie Page, de legendarische pin-up waar hij helemaal door geobsedeerd was geraakt. Ik had in die jaren veel contact met Ulli en hij was erbij toen Incognito nummer 1 in oktober 1993 werd gepresenteerd op de Stripdagen in Breda. Incognito nummer 4 was op de Stripdagen Haarlem 1994 een groot succes dankzij de Bettie Page cover van Ulli Bürer. 
Incognito nr. 4 (juni 1994) 
In Incognito was Ulli een van de populairste tekenaars en hij werd geïnterviewd door het stripinformatieblad Zozolala voor hun rubriek Acacialaan. In Zozolala 79 (1995) zei hij onder andere dat vooral de film een inspiratiebron voor hem was (wat ook te zien is in zijn strips) en dat hij wat stripmakers betreft vooral gecharmeerd was van Bourgeon. "Ik lees zijn albums graag vanwege zijn tekeningen en vooral zijn complexe verhalen. Hij kiest meestal een vrouw of meisje als hoofdpersonage en dat doe ik ook. Ik teken graag vrouwen."
Aankondiging 'Six Inch Stiletto's' deel 2 in Incognito 7 (1995)
In 1996 ontving Ulli tijdens De Stripdagen de Prijs van Breda voor Strips, als waardering voor zijn grote talent dat toen volop tot bloei kwam. De prijs werd hem toegekend op voordracht van Martin Lodewijk. In dagblad De Stem stond het stukje 'Bredase stripprijs naar Ulli Bürer' met een foto waarop Ulli de prijs in ontvangst neemt in het Chassé theater uit handen van burgemeester Rutten. 
Uit De Stem van 12 oktober 1996
Helaas lukte het hem niet om 'Six Inch Stiletto's' te voltooien in Incognito. In nummer 11 (1997) staan de laatste pagina's van dit broeierige en onheilspellende verhaal dat in totaal 56 pagina's bevat. Later vertelde Ulli me dat hij nog een vijftal pagina's in schetsvorm had liggen en dat hij zodoende dicht bij de afronding van het verhaal was. Dat zou niet meer gebeuren. 

Na 1998 verwaterde het contact en het zou tot 2006 duren voordat we elkaar weer ontmoetten. Hij had een vrouw en twee kinderen en wilde wel weer strips tekenen. Via mijn contact met de uitgever van het stripblad Myx (waarvoor Ulli een hommagetekening maakte t.g.v. 60 jaar Eric de Noorman) publiceerde hij enkele korte stripverhalen in het erotische blad Playhouse Comix (waar ik Ulli voor interviewde, gepubliceerd in Penthouse Comix 80). Voor het 10-pagina verhaal 'Nana' dat Ulli bij mij thuis heeft geschetst (zie Ulli Bürer werkt aan Nana en Ulli Bürer tekent - Zaandam 4 november 2006) had ik voor het einde van het verhaal een scenariobijdrage geleverd. 
Pagina 1 uit 'Nana' dat Ulli publiceerde in Playhouse Comix 81 (2007)
Ulli kreeg de smaak voor strips weer te pakken en hij maakte opzetten voor verschillende verhalen. In 2007 begon hij voor het stripblad Myx aan de sci-fi actiestrip 'Darius' (waarvan er 10 pagina's voltooid zijn) en de laatste paar jaar werkte hij aan zijn fantasy strip 'Champions of Crynn', waar hij veel van verwachtte, maar beide stripprojecten zijn niet van de grond gekomen. 
'Champions of Crynn' (2013)
In 2009 maakte Ulli, op scenario van Sytse S. Algera (scenarist van 'De Vries' en 'De verloren verhalen van Lemuria') proefplaten voor een oorlogsverhaal in Afghanistan en een Storm verhaal, bedoeld voor het opnieuw gelanceerde stripblad Eppo. Maar ook deze projecten zijn niet doorgegaan. Wel legde hij zich sinds 2004 steeds meer toe op modelfotografie. Hij publiceerde drie fotoboeken (zie deze link). 
De laatste jaren hadden we geen contact meer. Via een bericht op Facebook van Ulli's beste vriend Govert-Jan Mennen vernam ik dat Ulli op dinsdag 13 januari 2015 plotseling was overleden, waarschijnlijk aan een hartstilstand. Hij is 49 jaar geworden en laat twee zoons achter. 
Ulli Bürer was een bijzonder mens, een goedmoedige Limburger, talentvol, bescheiden maar ook een man met een eigenzinnig karakter die altijd zijn eigen weg ging. (RS)

Bio's van Ulli Bürer op Catawiki en de Lambiek Comiclopedia. ' Ulli Bürer overleden' op Stripspeciaalzaak. 'In memoriam: Ulli Bürer' op de blog van Galerie Dessins.

11 januari 2015

Uitglijer over Schanulleke (Suske en Wiske)

In deze Uitglijer aandacht voor het voddenpopje Schanulleke uit Suske en Wiske.

Het hartenbrekertje van Wiske heeft in de loop der tijden een aantal naammetamorfoses mogen meemaken. Het waarom ervan is onduidelijk. Die verandering geldt overigens ook voor haar tante's naam die oorspronkelijk in het Vlaams Sidonie heette (met de klemtoon op de laatste i) en (ver)werd (tot) het in Nederland gehanteerde Sidonia.
In het Vlaams kreeg het popje aanvankelijk de naam Schalulleke en bij zo'n naam gaan de bellen rinkelen; het achtervoegsels is op zijn minst wat raar en we kunnen zoiets niet plaatsen in de conservatieve tijden van net na de oorlog. Het gebruiken van de benaming van het geslacht man/vrouw, hoe verhaspeld dan ook, was toen uit den boze. Ach, en in een kinderverhaal anno nu eigenlijk ook. Nu is de uitgang 'lulleke' in noordelijke ogen een verzachting, maar blijft als achtervoegsel nog steeds raar. 
Dat is zeker zo als Jerom in het leven van Suske en Wiske komt. Hij is met zijn kort-van-stof-teksten helemaal duidelijk. Hij maakt er keihard Scha-lul van. Misschien na een tip van verontruste lezers is dit toch de reden geweest om op het achtervoegsel 'nulleke' over te gaan. 

Bij de noordelijke lezers is het overigens consequent altijd Schabolleke geweest, omdat misschien Schanulleke ook niet helemaal positief uit de verf kwam. Over geslachten gesproken; zie ook de Uitglijer van Guus Slim.
Suske en Wiske - De dolle musketiers. 1e druk, Hollandse reeks, 1954. Hier heet het popje Schabol(leke) zoals ze steeds in de Hollandse reeks heeft geheten. 
Suske en Wiske - De dolle musketiers. Herdruk uit 1955 van de Vlaamse serie met daarin de ongezouten benoeming van Schalul(leke). Aardig is te vermelden dat de teksten in de Hollandse versies grotere letters hebben. 
In 1965 besluit Wiske haar popje Schanulleke te gaan noemen (Suske en Wiske - De schone slaper). 
Nieuwsgierig geworden eens gebeld met de in Nederland wonende Belgische filmer Roger Busschots. Wat vind hij van die naamtoevoeging 'lulleke'? Roger blijft er neutraal onder en verklaart dat in de vroege periode schuttingwoorden bij een flink deel van de bevolking in België onbekend (?) waren; onderdrukt door gezaghebbende instanties zoals scholen en pastoors. Hij heeft pas kennis genomen van bepaalde woorden toen hij in Nederland ging studeren.

Na deze informatie denk je dat Willy Vandersteen eveneens niet op de hoogte was van het verscholen lid in de naam voor het voddenpopje en Schalulleke louter aardig vond klinken. Iemand deed de suggestie aan de hand dat het van lullaby zou kunnen komen; een wiegeliedje.in het Engels. Dit is dichtbij een waarheid; het voddenpopje heeft een sussende werking op Wiske en oorspronkelijk ook op Jerom (Suske en Wiske - De dolle musketiers, zie de bovenste illustraties). Een vaststaande uitkomst was lullaby echter niet. De vraag naar een verklaring bleef maar doorzeuren.

Dan treft mijn zappend tv-oog op een luie avond een quiz op een Belgische zender. Daar wordt nota bene gevraagd naar de betekenis van Schalulleke. Ik veerde vrolijk op en bad vurig dat het elektriciteitsnet het zou uithouden dan wel mijn elektronica. Na tantalische momenten kwam het verlossende woord ... nee, het was geen dekentje (de kandidaten waren nota bene Belgen) ... het was het wat platte (oud) Vlaams/Antwerps voor lente-uitje! ''Mag ik van u een bosje 'Schalullekes' " is dus gewoon als men (ooit) bij de groenteboer staat en dat bestelt. Vandersteen zag de lente in de pop, en schonk daar Wiske haar jonge jeugd mee. 
De stam van de naam van het popje van Wiske 'lente-uitjes' ofwel Schalullekes. Let op de sprieterige kopjes van de ui. Het heeft grote overeenkomsten met het kapsel van het popje.
We kunnen dus ten aanzien van Schalulleke zeggen; opgelost. De waarheid bleek achteraf overigens gewoon op internet te vinden. We weten nu van de voddenpop, maar nog niet waarom deze uitjes nu precies lulletjes wordt genoemd. Dat moet je maar in het maandblad Boer, Tuin en Land, en dan wel de Vlaamse editie, opzoeken. Incognito Comics taak zit er op. (HvK)

Hans van Klinken is freelance journalist en leest in zijn vrije tijd graag strips. Op de Incognito blog zal hij (on)regelmatig bijdragen leveren met De Uitglijer (rubriek voor strip-misstappen) en andere stripgerelateerde stukjes. 

Eerder publiceerde hij een Uitglijer over Guus SlimHergéSuske en Wiske: De Tartaarse helm en Tintin: Le Sceptre d'Ottokar  

06 januari 2015

Eppo 26 - Boekenkast van Sti

Sti voor zijn boekenkast (Eppo nr. 26, 2014) 
In Eppo nr. 26 (2014) staat van mij: De Boekenkast van Sti (pseudoniem van Ronan Lefebvre), de scenarist van Het Godvrrgeten Eiland dat getekend word door Luc Cromheecke. Sti koos voor stripboeken die nogal van elkaar verschillen en allemaal iets zeggen over zijn invloeden. Eppo nummer 26 ligt nog in de winkels tot 8 januari en is te bestellen via de Eppo site. 

Lees hier een interview met Sti en Luc Cromheecke dat deels werd voorgepubliceerd in Brabant Strip Magazine 201 (aug. 2014).
Sti thuis in Armentières, Frankrijk, op 24 juli 2014. (Foto's: Robin Schouten)
NB: Foto's van Robin Schouten alleen gebruiken met toestemming. Indien gewenst wordt een hogere resolutie gestuurd. Contact: incognito@comic.com

04 januari 2015

Nieuwjaarskaarten 2015 - Bob de Groot en Erik Wielaert

Nieuwjaarsgroet van de Belgische stripscenarist Bob de Groot en zijn vrouw Anne-Marie, met Leonardo (getekend door Turk). 

Nieuwjaarskaart van Erik Wielaert, de Groningse striptekenaar -en illustrator wiens werk ik heb uitgegeven met Incognito.

(Klik op de afbeeldingen voor een groter formaat.)