24 augustus 2017

Je 1e druk Amoras: misschien geen volledige 1e druk

Onlangs kwam ik in mijn archiefje een artikel tegen dat is geschreven door Pierre Borms en Patrick Vranken. Aangezien het om een knipsel gaat kan ik niet zien waar het in heeft gestaan, maar een artikeltje over Asterix: 'Het geheime wapen' dat er als aankondiging ook in staat, geeft aan dat het uit in elk geval uit 2005 stamt en mogelijk, gezien de auteurs, is het een uitgave van Brabant Strip Magazine. De beide heren beschrijven een interessante ontdekking die volgens mij onvoldoende is doorgedrongen in de stripwereld. 
De 1e druk uit 1947 met als titel Op het eiland Amoras.
Het eiland Amoras (1947) is in de eerste druk in twee typen uitgegeven, en wel een door Uitgeverij N.V. Standaard Boekhandel en een door De Stem. Beide zijn te herkennen aan natuurlijk de uitgeverij en aan de oude spelling die toen nog werd gehanteerd. De 2e druk van de Standaard Boekhandel heeft die spelling ook (De Stem werd niet opnieuw gedrukt in de oude spelling). Ook geeft de achterkant de juiste informatie, namelijk voor de 1e druk met de Zoo ik-serie en voor de 2e druk de aankondiging van de Suske en Wiske's De sprietatoom en De vliegende aap. 

Maar je moet werkelijk zeker zijn dat je boekje wel helemaal klopt. Ofwel; is een eerste druk wel helemaal een eerste druk?
Wat is het geval? Niet elk album komt ongeschonden uit de kinderhanden en vaardige verzamelaars en handelaren combineren dan diverse elementen van de verschillende albums zoals voor- en achterkanten en/of interieurs. Zo ontstaat er een nieuw oud boek met desnoods een plakbandje over de rug. Het is dus zaak om zowel de achterkant, als de voorkant als het interieur te kunnen herkennen.

de binnenkant
Er is namelijk een belangrijk onderscheid: het interieur van zowel de beide 1e drukken plus de 2e druk van De Standaard en de volgende drukken. De schrijvers van het stuk hebben een exemplaar in handen gekregen waarin aanwijzingen zijn opgenomen die in de 3e en volgende drukken zijn toegepast. Die kleuring was namelijk aanvankelijk niet overal consequent gedaan. Als voorbeeld; Wiske haar jurkje is op het laatste plaatje van pagina 15 rozerood.


Met het roze 'kleedje' en de gecorrigeerde versie in de 3e druk e.v..
In de versies erna wordt deze weer wit. En zo zijn tal van correcties terug te vinden. Zo is Sus Antigoon in de eerste druk op bladzijde 34 ook rozerood, evenals het jurkje van Wiske. Helemaal fout dus want een en ander behoort wit te zijn, en zo geschiedde.

Zo komt Sus en de kleding van Wiske beter tot zijn recht.
Om af te sluiten met nog zo'n voorbeeld. De rode mantel van Jef Blaaskop was in de eerste drukken wit (bladzijde 37, 2e plaatje) in plaats van rood.

Bij deze twee plaatjes is het overigens precies andersom dan bij de andere voorbeelden; wit moest rood worden terwijl het gros van de verkleuringen rozerood wit moest worden. Aan de hand van die kenmerken kun je je boekblok identificeren. Alleen werpt deze aardige kleurstudie een probleem op. De eerste herdruk van de Standaard heeft namelijk hetzelfde boekblok als de 1e druk, dus met die 'verkeerde kleuringen'. Overigens zijn er wel meer 'verkleuringen' zelf te vinden. Een aardige bezigheid als het regent.
Ook werd tegelijk met de omkleuring het oude taalgebruik aangepakt. Wiske zegt dan niet meer op het laatste plaatje van pagina 5 bijvoorbeeld Zoo, maar Zo. Aan de hand hiervan is geen duidelijkheid te krijgen wat betreft het boekblok.

Overigens geeft Catawiki als het jaar van de omkleuring en taalkuising 1949 aan en de stripcatalogus van Hans Matla vermeldt 1948, maar dit terzijde. Alleen bestaat de kans dat er in een werkelijke 1e druk (cover) een boekblok zit van een 2e druk De Standaard, want die zijn krek gelijk. Misschien dat het papier anders is, maar dat kan ik met mijn 1e en 3e druk dus niet controleren. Het zou kunnen, want het papier van mijn 3e druk is iets minder grof van snit dan de 1e druk.
1e druk uit 1947 met voorkant van 3e druk.
Wat ook nogal onbekend is, zijn de verschillen van de voorkanten. Bij de echte eerste drukken van de twee uitgeverijen van Het eiland Amoras, staat 'Willy Vandersteen' op de cover over een lengte van 7,9 cm afgedrukt en 'Uitgeverij N.V. Standaard—Boekhandel' heeft een lengte van 8,7 cm. Dat is de enige echte voorkant van de uitgave van 1947.
In de druk die erop volgt van 'De Standaard', de 2e druk dus, heeft Willy's naam een lengte van 7,4 cm en is de naam van de uitgever 8,8 cm. Last but nog least verandert dat laatste bij de 3e en volgende drukken in 9 cm. Menig freak zal zich die mogelijkheden van een huwelijk, zoals de schrijvers van het stuk dat omkatten noemen, behoorlijk aantrekken. Het venijn in het niet kloppen van de twee kanten van de covers, in combinatie met het boekblok, kan een struikelblok zijn voor het hebben van een brandschoon en kloppend exemplaar. Let in elk geval goed op als er plakband is gebruikt. Een huwelijk is zo gesloten.

Als PS: de scans zijn niet bijster mooi, maar dat komt omdat voor deze kleurstellingen rasters werden gebruikt om nuances aan te brengen. Excuus ervoor. (HvK)

NASCHRIFT (26 augustus 2017)

“Net na de publicatie van deze uitleg over 1e drukken voor Het eiland Amoras, werd ons meegedeeld door Menno Barkema van de Leidse Stripshop dat een huwelijk ook goed te zien is aan de nietjes. Die zitten in vrijwel elk album op een andere plek. Dat komt omdat deze houdertjes er met de hand (!) in werden geniet. Op die manier is dit, als de gaatjes nog te zien zijn, een niet vervalsbare vingerafdruk voor een niet omgekate uitgave. Met dank voor de tip.” (HvK)

Hans van Klinken is freelance journalist en leest in zijn vrije tijd graag strips. Op de Incognito blog levert hij (on)regelmatig bijdragen met De Uitglijer (rubriek voor strip-misstappen) en andere stripgerelateerde stukjes.

Eerder publiceerde hij een Uitglijer over Guus Slim: Kamerlid PiemelHergéSuske en Wiske: De Tartaarse helmTintin: Le Sceptre d'OttokarSchanulleke (Suske en Wiske)Suske en Wiske: De Tartaarse helm (2)Suske en Wiske: De RingelingschatUitglijers met dubbele betekenissen?Uitglijer Guus Slim: Bomaanslag in de bergenEen speurtocht naar striptekenaar en scenarist PizarroDe Uitglijers van Eddy PaapeDan CooperDe Tartaarse helm (Jeugd Revue)Majesteitelijke UitglijerFournier, Suske en Wiske en Dick BosFoute teksten bij onze wereldvermaarde held, Rik overleeft de kogels (Rik Ringers) en Hoe geel is een bruine schoen ? (Ton en Tinneke)

19 augustus 2017

Eppo 17 - De boekenkast van Kenny Rubenis

Kenny Rubenis thuis in Rotterdam met een Kenny-buikspreekpop (27 mei 2017). Copyright foto: Robin Schouten.
In stripblad Eppo nr. 17 staat van mij: De boekenkast van... Kenny Rubenis. De auteur van Dating for Geeks, die speciaal voor deze Eppo (en het nummer erna) extra lange afleveringen maakte van deze populaire Metro-strip is met zijn Rubenesk-cartoons op de postpagina ook zo'n beetje de huistekenaar van Eppo. 

Voor De boekenkast van... heeft Kenny een all time favoriet als Casper en Hobbes laten liggen en koos hij voor boeken van Marc van der Holst, Tom Gauld, Bryan Lee O'Malley en Luke Pearson. Eppo nummer 17 ligt tot 31 augustus in de winkel en is ook online te bestellen via de Eppo site.
De boekenkast van Kenny Rubenis. Copyright foto's: Robin Schouten. Voor een groter formaat, mail naar incognito@comic.com
Door de publicatie van zijn gagstrip Dating for Geeks in de Metro én online bereikt Kenny Rubenis (1984) dagelijks een groot publiek. “Je kunt het een licht autobiografische strip noemen. Ik doe er zelf in mee omdat het over nerds gaat. Het is gewoon leuk om jezelf af en toe in de krant terug te zien.” 

Naast een diverse stripverzameling van Nederlandstalige en veel Engelstalige strips heeft Kenny ook poppetjes en andere strip -en tekenfilm prullaria in huis. Strips werden bij hem thuis al met de paplepel ingegoten. “Mijn moeder las ook als kind veel strips en sinds ik me kan herinneren waren ze in huis zoals Asterix en Lucky Luke. En ik had een abonnement op de Donald Duck.” In de leesmap ontdekte hij de stripbladen zoals Sjosji en Striparazzi en zo kwam hij in aanraking met Nederlandse striptalenten. “Spekkie Big en De familie Fortuin vond ik heel leuk, evenals de strips van Mars Gremmen. In mijn pubertijd begonnen de webcomics op te komen en die ben ik toen zelf ook gaan maken. Zo heb ik veel andere stripmakers leren kennen zoals Fokke & Sukke – tekenaar Jean-Marc van Tol waarvoor ik vijf jaar heb gewerkt als assistent. Bijna al zijn werk voor Eppo heb ik toen ingekleurd en ook aan een paar stripafleveringen meegeschreven. Daarna ben ik gaan freelancen met mijn eigen werk.”

Kenny houdt van veel verschillende dingen (“Ik lees strips graag in de originele taal”) en heeft boeken uitgekozen die de Eppo lezers volgens hem nog niet direct kennen. Lees het in Eppo nummer 17.
Eppo nr. 17 met De boekenkast van Kenny Rubenis.